Werkwoorden vervoegen
versificeren
Tegenwoordige tijd versificeren
Ik versificeer
Jij versificeert
versificeer jij?
U versificeert
Hij/Zij/Het versificeert
Wij versificeren
Jullie versificeren
Zij versificeren
Verleden tijd van versificeren
Ik versificeerde
Jij/U versificeerde
Hij/Zij/Het versificeerde
Wij versificeerden
Jullie versificeerden
Zij versificeerden
Voltooid deelwoord van versificeren
geversificeerd
Tegenwoordig deelwoord van versificeren
versificerend