Werkwoorden vervoegen
verruwen
Tegenwoordige tijd verruwen
Ik verruw
Jij verruwt
verruw
U verruwt
Hij/Zij/Het verruwt
Wij verruwen
Jullie verruwen
Zij verruwen
Verleden tijd van verruwen
Ik verruwde
Jij/U verruwde
Hij/Zij/Het verruwde
Wij verruwden
Jullie verruwden
Zij verruwden
Voltooid deelwoord van verruwen
verruwd
Tegenwoordig deelwoord van verruwen
verruwend