Werkwoorden vervoegen
verlossen
Tegenwoordige tijd verlossen
Ik verlos
Jij verlost
verlos jij?
U verlost
Hij/Zij/Het verlost
Wij verlossen
Jullie verlossen
Zij verlossen
Verleden tijd van verlossen
Ik verloste
Jij/U verloste
Hij/Zij/Het verloste
Wij verlosten
Jullie verlosten
Zij verlosten
Voltooid deelwoord van verlossen
verlost
Tegenwoordig deelwoord van verlossen
verlossend