Werkwoorden vervoegen
verbossen
Tegenwoordige tijd verbossen
Ik verbos
Jij verbost
verbos jij?
U verbost
Hij/Zij/Het verbost
Wij verbossen
Jullie verbossen
Zij verbossen
Verleden tijd van verbossen
Ik verboste
Jij/U verboste
Hij/Zij/Het verboste
Wij verbosten
Jullie verbosten
Zij verbosten
Voltooid deelwoord van verbossen
verbost
Tegenwoordig deelwoord van verbossen
verbossend