Werkwoorden vervoegen
urbaniseren
Tegenwoordige tijd urbaniseren
Ik urbaniseer
Jij urbaniseert
urbaniseer jij?
U urbaniseert
Hij/Zij/Het urbaniseert
Wij urbaniseren
Jullie urbaniseren
Zij urbaniseren
Verleden tijd van urbaniseren
Ik urbaniseerde
Jij/U urbaniseerde
Hij/Zij/Het urbaniseerde
Wij urbaniseerden
Jullie urbaniseerden
Zij urbaniseerden
Voltooid deelwoord van urbaniseren
geürbaniseerd
Tegenwoordig deelwoord van urbaniseren
urbaniserend