Werkwoorden vervoegen
uitprinten
Tegenwoordige tijd uitprinten
Ik print uit
Jij print uit
print jij uit?
U print uit
Hij/Zij/Het print uit
Wij printen uit
Jullie printen uit
Zij printen uit
Verleden tijd van uitprinten
Ik printte uit
Jij/U printte uit
Hij/Zij/Het printte uit
Wij printten uit
Jullie printten uit
Zij printten uit
Voltooid deelwoord van uitprinten
uitgeprint
Tegenwoordig deelwoord van uitprinten
uitprintend