Werkwoorden vervoegen
tuisen
Tegenwoordige tijd tuisen
Ik tuis
Jij tuist
tuis jij?
U tuist
Hij/Zij/Het tuist
Wij tuisen
Jullie tuisen
Zij tuisen
Verleden tijd van tuisen
Ik tuiste
Jij/U tuiste
Hij/Zij/Het tuiste
Wij tuisten
Jullie tuisten
Zij tuisten
Voltooid deelwoord van tuisen
getuist
Tegenwoordig deelwoord van tuisen
tuisend