Werkwoorden vervoegen
titsen
Tegenwoordige tijd titsen
Ik tits
Jij titst
tits jij?
U titst
Hij/Zij/Het titst
Wij titsen
Jullie titsen
Zij titsen
Verleden tijd van titsen
Ik titste
Jij/U titste
Hij/Zij/Het titste
Wij titsten
Jullie titsten
Zij titsten
Voltooid deelwoord van titsen
getitst
Tegenwoordig deelwoord van titsen
titsend