Werkwoorden vervoegen
thematiseren
Tegenwoordige tijd thematiseren
Ik thematiseer
Jij thematiseert
thematiseer jij?
U thematiseert
Hij/Zij/Het thematiseert
Wij thematiseren
Jullie thematiseren
Zij thematiseren
Verleden tijd van thematiseren
Ik thematiseerde
Jij/U thematiseerde
Hij/Zij/Het thematiseerde
Wij thematiseerden
Jullie thematiseerden
Zij thematiseerden
Voltooid deelwoord van thematiseren
gethematiseerd
Tegenwoordig deelwoord van thematiseren
thematiserend