Werkwoorden vervoegen
terugrapporteren
Tegenwoordige tijd terugrapporteren
Ik rapporteer terug
Jij rapporteert terug
rapporteer jij terug?
U rapporteert terug
Hij/Zij/Het rapporteert terug
Wij rapporteren terug
Jullie rapporteren terug
Zij rapporteren terug
Verleden tijd van terugrapporteren
Ik rapporteerde terug
Jij/U rapporteerde terug
Hij/Zij/Het rapporteerde terug
Wij rapporteerden terug
Jullie rapporteerden terug
Zij rapporteerden terug
Voltooid deelwoord van terugrapporteren
teruggerapporteerd
Tegenwoordig deelwoord van terugrapporteren
terugrapporterend