Werkwoorden vervoegen
terugdenken
Tegenwoordige tijd terugdenken
Ik denk terug
Jij denkt terug
denk jij terug?
U denkt terug
Hij/Zij/Het denkt terug
Wij denken terug
Jullie denken terug
Zij denken terug
Verleden tijd van terugdenken
Ik dacht terug
Jij/U dacht terug
Hij/Zij/Het dacht terug
Wij dachten terug
Jullie dachten terug
Zij dachten terug
Voltooid deelwoord van terugdenken
teruggedacht
Tegenwoordig deelwoord van terugdenken
terugdenkend