Werkwoorden vervoegen
terugbekomen
Tegenwoordige tijd terugbekomen
Ik bekom terug
Jij bekomt terug
bekom jij terug?
U bekomt terug
Hij/Zij/Het bekomt terug
Wij bekomen terug
Jullie bekomen terug
Zij bekomen terug
Verleden tijd van terugbekomen
Ik bekwam terug
Jij/U bekwam terug
Hij/Zij/Het bekwam terug
Wij bekwamen terug
Jullie bekwamen terug
Zij bekwamen terug
Voltooid deelwoord van terugbekomen
terugbekomen
Tegenwoordig deelwoord van terugbekomen
terugbekomend