Werkwoorden vervoegen
teleporteren
Tegenwoordige tijd teleporteren
Ik teleporteer
Jij teleporteert
teleporteer jij?
U teleporteert
Hij/Zij/Het teleporteert
Wij teleporteren
Jullie teleporteren
Zij teleporteren
Verleden tijd van teleporteren
Ik teleporteerde
Jij/U teleporteerde
Hij/Zij/Het teleporteerde
Wij teleporteerden
Jullie teleporteerden
Zij teleporteerden
Voltooid deelwoord van teleporteren
geteleporteerd
Tegenwoordig deelwoord van teleporteren
teleporterend