Werkwoorden vervoegen
solidariseren
Tegenwoordige tijd solidariseren
Ik solidariseer
Jij solidariseert
solidariseer jij?
U solidariseert
Hij/Zij/Het solidariseert
Wij solidariseren
Jullie solidariseren
Zij solidariseren
Verleden tijd van solidariseren
Ik solidariseerde
Jij/U solidariseerde
Hij/Zij/Het solidariseerde
Wij solidariseerden
Jullie solidariseerden
Zij solidariseerden
Voltooid deelwoord van solidariseren
gesolidariseerd
Tegenwoordig deelwoord van solidariseren
solidariserend