Werkwoorden vervoegen
signaliseren
Tegenwoordige tijd signaliseren
Ik signaliseer
Jij signaliseert
signaliseer jij?
U signaliseert
Hij/Zij/Het signaliseert
Wij signaliseren
Jullie signaliseren
Zij signaliseren
Verleden tijd van signaliseren
Ik signaliseerde
Jij/U signaliseerde
Hij/Zij/Het signaliseerde
Wij signaliseerden
Jullie signaliseerden
Zij signaliseerden
Voltooid deelwoord van signaliseren
gesignaliseerd
Tegenwoordig deelwoord van signaliseren
signaliserend