Werkwoorden vervoegen
samennieten
Tegenwoordige tijd samennieten
Ik niet samen
Jij niet samen
niet jij samen?
U niet samen
Hij/Zij/Het niet samen
Wij nieten samen
Jullie nieten samen
Zij nieten samen
Verleden tijd van samennieten
Ik niette samen
Jij/U niette samen
Hij/Zij/Het niette samen
Wij nietten samen
Jullie nietten samen
Zij nietten samen
Voltooid deelwoord van samennieten
samengeniet
Tegenwoordig deelwoord van samennieten
samennietend