Werkwoorden vervoegen
ruilebuiten
Tegenwoordige tijd ruilebuiten
Ik ruilebuit
Jij ruilebuit
ruilebuit jij?
U ruilebuit
Hij/Zij/Het ruilebuit
Wij ruilebuiten
Jullie ruilebuiten
Zij ruilebuiten
Verleden tijd van ruilebuiten
Ik ruilebuitte
Jij/U ruilebuitte
Hij/Zij/Het ruilebuitte
Wij ruilebuitten
Jullie ruilebuitten
Zij ruilebuitten
Voltooid deelwoord van ruilebuiten
geruilebuit
Tegenwoordig deelwoord van ruilebuiten
ruilebuitend