Werkwoorden vervoegen
rondzoemen
Tegenwoordige tijd rondzoemen
Ik zoem rond
Jij zoemt rond
zoem jij rond?
U zoemt rond
Hij/Zij/Het zoemt rond
Wij zoemen rond
Jullie zoemen rond
Zij zoemen rond
Verleden tijd van rondzoemen
Ik zoemde rond
Jij/U zoemde rond
Hij/Zij/Het zoemde rond
Wij zoemden rond
Jullie zoemden rond
Zij zoemden rond
Voltooid deelwoord van rondzoemen
rondgezoemd
Tegenwoordig deelwoord van rondzoemen
rondzoemend