Werkwoorden vervoegen
rondsluipen
Tegenwoordige tijd rondsluipen
Ik sluip rond
Jij sluipt rond
sluip jij rond?
U sluipt rond
Hij/Zij/Het sluipt rond
Wij sluipen rond
Jullie sluipen rond
Zij sluipen rond
Verleden tijd van rondsluipen
Ik sloop rond
Jij/U sloop rond
Hij/Zij/Het sloop rond
Wij slopen rond
Jullie slopen rond
Zij slopen rond
Voltooid deelwoord van rondsluipen
rondgeslopen
Tegenwoordig deelwoord van rondsluipen
rondsluipend