Werkwoorden vervoegen
romaniseren
Tegenwoordige tijd romaniseren
Ik romaniseer
Jij romaniseert
romaniseer jij?
U romaniseert
Hij/Zij/Het romaniseert
Wij romaniseren
Jullie romaniseren
Zij romaniseren
Verleden tijd van romaniseren
Ik romaniseerde
Jij/U romaniseerde
Hij/Zij/Het romaniseerde
Wij romaniseerden
Jullie romaniseerden
Zij romaniseerden
Voltooid deelwoord van romaniseren
geromaniseerd
Tegenwoordig deelwoord van romaniseren
romaniserend