Werkwoorden vervoegen
renseigneren
Tegenwoordige tijd renseigneren
Ik renseigneer
Jij renseigneert
renseigneer jij?
U renseigneert
Hij/Zij/Het renseigneert
Wij renseigneren
Jullie renseigneren
Zij renseigneren
Verleden tijd van renseigneren
Ik renseigneerde
Jij/U renseigneerde
Hij/Zij/Het renseigneerde
Wij renseigneerden
Jullie renseigneerden
Zij renseigneerden
Voltooid deelwoord van renseigneren
gerenseigneerd
Tegenwoordig deelwoord van renseigneren
renseignerend