Werkwoorden vervoegen
relokaliseren
Tegenwoordige tijd relokaliseren
Ik relokaliseer
Jij relokaliseert
relokaliseer jij?
U relokaliseert
Hij/Zij/Het relokaliseert
Wij relokaliseren
Jullie relokaliseren
Zij relokaliseren
Verleden tijd van relokaliseren
Ik relokaliseerde
Jij/U relokaliseerde
Hij/Zij/Het relokaliseerde
Wij relokaliseerden
Jullie relokaliseerden
Zij relokaliseerden
Voltooid deelwoord van relokaliseren
gerelokaliseerd
Tegenwoordig deelwoord van relokaliseren
relokaliserend