Werkwoorden vervoegen
problematiseren
Tegenwoordige tijd problematiseren
Ik problematiseer
Jij problematiseert
problematiseer jij?
U problematiseert
Hij/Zij/Het problematiseert
Wij problematiseren
Jullie problematiseren
Zij problematiseren
Verleden tijd van problematiseren
Ik problematiseerde
Jij/U problematiseerde
Hij/Zij/Het problematiseerde
Wij problematiseerden
Jullie problematiseerden
Zij problematiseerden
Voltooid deelwoord van problematiseren
geproblematiseerd
Tegenwoordig deelwoord van problematiseren
problematiserend