Werkwoorden vervoegen
portioneren
Tegenwoordige tijd portioneren
Ik portioneer
Jij portioneert
portioneer jij?
U portioneert
Hij/Zij/Het portioneert
Wij portioneren
Jullie portioneren
Zij portioneren
Verleden tijd van portioneren
Ik portioneerde
Jij/U portioneerde
Hij/Zij/Het portioneerde
Wij portioneerden
Jullie portioneerden
Zij portioneerden
Voltooid deelwoord van portioneren
geportioneerd
Tegenwoordig deelwoord van portioneren
portionerend