Werkwoorden vervoegen
pokeren
Tegenwoordige tijd pokeren
Ik poker
Jij pokert
poker jij?
U pokert
Hij/Zij/Het pokert
Wij pokeren
Jullie pokeren
Zij pokeren
Verleden tijd van pokeren
Ik pokerde
Jij/U pokerde
Hij/Zij/Het pokerde
Wij pokerden
Jullie pokerden
Zij pokerden
Voltooid deelwoord van pokeren
gepokerd
Tegenwoordig deelwoord van pokeren
pokerend