Werkwoorden vervoegen
oversparen
Tegenwoordige tijd oversparen
Ik spaar over
Jij spaart over
spaar jij over?
U spaart over
Hij/Zij/Het spaart over
Wij sparen over
Jullie sparen over
Zij sparen over
Verleden tijd van oversparen
Ik spaarde over
Jij/U spaarde over
Hij/Zij/Het spaarde over
Wij spaarden over
Jullie spaarden over
Zij spaarden over
Voltooid deelwoord van oversparen
overgespaard
Tegenwoordig deelwoord van oversparen
oversparend