Werkwoorden vervoegen
overnemen
Tegenwoordige tijd overnemen
Ik neem over
Jij neemt over
neem jij over?
U neemt over
Hij/Zij/Het neemt over
Wij nemen over
Jullie nemen over
Zij nemen over
Verleden tijd van overnemen
Ik nam over
Jij/U nam over
Hij/Zij/Het nam over
Wij namen over
Jullie namen over
Zij namen over
Voltooid deelwoord van overnemen
overgenomen
Tegenwoordig deelwoord van overnemen
overnemend