Werkwoorden vervoegen
ornamenteren
Tegenwoordige tijd ornamenteren
Ik ornamenteer
Jij ornamenteert
ornamenteer jij?
U ornamenteert
Hij/Zij/Het ornamenteert
Wij ornamenteren
Jullie ornamenteren
Zij ornamenteren
Verleden tijd van ornamenteren
Ik ornamenteerde
Jij/U ornamenteerde
Hij/Zij/Het ornamenteerde
Wij ornamenteerden
Jullie ornamenteerden
Zij ornamenteerden
Voltooid deelwoord van ornamenteren
geornamenteerd
Tegenwoordig deelwoord van ornamenteren
ornamenterend