Werkwoorden vervoegen
omschieten
Tegenwoordige tijd omschieten
Ik schiet om
Jij schiet om
schiet jij om?
U schiet om
Hij/Zij/Het schiet om
Wij schieten om
Jullie schieten om
Zij schieten om
Verleden tijd van omschieten
Ik schoot om
Jij/U schoot om
Hij/Zij/Het schoot om
Wij schoten om
Jullie schoten om
Zij schoten om
Voltooid deelwoord van omschieten
omgeschoten
Tegenwoordig deelwoord van omschieten
omschietend