Werkwoorden vervoegen
omgeven (rondgeven)
Tegenwoordige tijd omgeven
Ik geef om
Jij geeft om
geef jij om?
U geeft om
Hij/Zij/Het geeft om
Wij geven om
Jullie geven om
Zij geven om
Verleden tijd van omgeven
Ik gaf om
Jij/U gaf om
Hij/Zij/Het gaf om
Wij gaven om
Jullie gaven om
Zij gaven om
Voltooid deelwoord van omgeven
omgegeven
Tegenwoordig deelwoord van omgeven
omgevend