Werkwoorden vervoegen
navuren
Tegenwoordige tijd navuren
Ik vuur na
Jij vuurt na
vuur jij na?
U vuurt na
Hij/Zij/Het vuurt na
Wij vuren na
Jullie vuren na
Zij vuren na
Verleden tijd van navuren
Ik vuurde na
Jij/U vuurde na
Hij/Zij/Het vuurde na
Wij vuurden na
Jullie vuurden na
Zij vuurden na
Voltooid deelwoord van navuren
nagevuurd
Tegenwoordig deelwoord van navuren
navurend