Werkwoorden vervoegen
nathouden
Tegenwoordige tijd nathouden
Ik houd nat
Jij houdt nat
houd jij nat?
U houdt nat
Hij/Zij/Het houdt nat
Wij houden nat
Jullie houden nat
Zij houden nat
Verleden tijd van nathouden
Ik hield nat
Jij/U hield nat
Hij/Zij/Het hield nat
Wij hielden nat
Jullie hielden nat
Zij hielden nat
Voltooid deelwoord van nathouden
natgehouden
Tegenwoordig deelwoord van nathouden
nathoudend