Werkwoorden vervoegen
nachtbraken
Tegenwoordige tijd nachtbraken
Ik nachtbraak
Jij nachtbraakt
nachtbraak jij?
U nachtbraakt
Hij/Zij/Het nachtbraakt
Wij nachtbraken
Jullie nachtbraken
Zij nachtbraken
Verleden tijd van nachtbraken
Ik nachtbraakte
Jij/U nachtbraakte
Hij/Zij/Het nachtbraakte
Wij nachtbraakten
Jullie nachtbraakten
Zij nachtbraakten
Voltooid deelwoord van nachtbraken
genachtbraakt
Tegenwoordig deelwoord van nachtbraken
nachtbrakend