Werkwoorden vervoegen
nachecken
Tegenwoordige tijd nachecken
Ik check na
Jij checkt na
check jij na?
U checkt na
Hij/Zij/Het checkt na
Wij checken na
Jullie checken na
Zij checken na
Verleden tijd van nachecken
Ik checkte na
Jij/U checkte na
Hij/Zij/Het checkte na
Wij checkten na
Jullie checkten na
Zij checkten na
Voltooid deelwoord van nachecken
nagecheckt
Tegenwoordig deelwoord van nachecken
nacheckend