Werkwoorden vervoegen
nabloeden
Tegenwoordige tijd nabloeden
Ik bloed na
Jij bloedt na
bloed jij na?
U bloedt na
Hij/Zij/Het bloedt na
Wij bloeden na
Jullie bloeden na
Zij bloeden na
Verleden tijd van nabloeden
Ik bloedde na
Jij/U bloedde na
Hij/Zij/Het bloedde na
Wij bloedden na
Jullie bloedden na
Zij bloedden na
Voltooid deelwoord van nabloeden
nagebloed
Tegenwoordig deelwoord van nabloeden
nabloedend