Werkwoorden vervoegen
mutualiseren
Tegenwoordige tijd mutualiseren
Ik mutualiseer
Jij mutualiseert
mutualiseer jij?
U mutualiseert
Hij/Zij/Het mutualiseert
Wij mutualiseren
Jullie mutualiseren
Zij mutualiseren
Verleden tijd van mutualiseren
Ik mutualiseerde
Jij/U mutualiseerde
Hij/Zij/Het mutualiseerde
Wij mutualiseerden
Jullie mutualiseerden
Zij mutualiseerden
Voltooid deelwoord van mutualiseren
gemutualiseerd
Tegenwoordig deelwoord van mutualiseren
mutualiserend