Werkwoorden vervoegen
mensendiecken
Tegenwoordige tijd mensendiecken
Ik mensendieck
Jij mensendieckt
mensendieck jij?
U mensendieckt
Hij/Zij/Het mensendieckt
Wij mensendiecken
Jullie mensendiecken
Zij mensendiecken
Verleden tijd van mensendiecken
Ik mensendieckte
Jij/U mensendieckte
Hij/Zij/Het mensendieckte
Wij mensendieckten
Jullie mensendieckten
Zij mensendieckten
Voltooid deelwoord van mensendiecken
gemensendieckt
Tegenwoordig deelwoord van mensendiecken
mensendieckend