Werkwoorden vervoegen
meezitten
Tegenwoordige tijd meezitten
Ik zit mee; meezit
Jij/U zit mee; meezit
Hij/Zij/Het zit mee/meezit
Wij zitten mee; meezitten
Jullie zitten mee; meezitten
Zij zitten mee; meezitten
Verleden tijd van meezitten
Ik zat mee; meezat
Jij/U zat mee; meezat
Hij/Zij/Het zat mee; meezat
Wij zaten mee; meezaten
Jullie zaten mee; meezaten
Zij zaten mee; meezaten
Voltooid deelwoord van meezitten
meegezeten
Tegenwoordig deelwoord van meezitten
meezittend