Werkwoorden vervoegen
meezenden
Tegenwoordige tijd meezenden
Ik zend mee/meezend
Jij zendt mee/meezendt
zend mee
U zendt mee/meezendt
Hij/Zij/Het zendt mee/meezendt
Wij zenden mee/meezenden
Jullie zenden mee/meezenden
Zij zenden mee/meezenden
Verleden tijd van meezenden
Ik zond mee/meezond
Jij/U zond mee/meezond
Hij/Zij/Het zond mee/meezond
Wij zonden mee/meezonden
Jullie zonden mee/meezonden
Zij zonden mee/meezonden
Voltooid deelwoord van meezenden
meegezonden
Tegenwoordig deelwoord van meezenden
meezendend