Werkwoorden vervoegen
masturberen
Tegenwoordige tijd masturberen
Ik masturbeer
Jij masturbeert
masturbeer jij?
U masturbeert
Hij/Zij/Het masturbeert
Wij masturberen
Jullie masturberen
Zij masturberen
Verleden tijd van masturberen
Ik masturbeerde
Jij/U masturbeerde
Hij/Zij/Het masturbeerde
Wij masturbeerden
Jullie masturbeerden
Zij masturbeerden
Voltooid deelwoord van masturberen
gemasturbeerd
Tegenwoordig deelwoord van masturberen
masturberend