Werkwoorden vervoegen
kwadrateren
Tegenwoordige tijd kwadrateren
Ik kwadrateer
Jij kwadrateert
kwadrateer jij?
U kwadrateert
Hij/Zij/Het kwadrateert
Wij kwadrateren
Jullie kwadrateren
Zij kwadrateren
Verleden tijd van kwadrateren
Ik kwadrateerde
Jij/U kwadrateerde
Hij/Zij/Het kwadrateerde
Wij kwadrateerden
Jullie kwadrateerden
Zij kwadrateerden
Voltooid deelwoord van kwadrateren
gekwadrateerd
Tegenwoordig deelwoord van kwadrateren
kwadraterend