Werkwoorden vervoegen
kanonneren
Tegenwoordige tijd kanonneren
Ik kanonneer
Jij kanonneert
kanonneer jij?
U kanonneert
Hij/Zij/Het kanonneert
Wij kanonneren
Jullie kanonneren
Zij kanonneren
Verleden tijd van kanonneren
Ik kanonneerde
Jij/U kanonneerde
Hij/Zij/Het kanonneerde
Wij kanonneerden
Jullie kanonneerden
Zij kanonneerden
Voltooid deelwoord van kanonneren
gekanonneerd
Tegenwoordig deelwoord van kanonneren
kanonnerend