Werkwoorden vervoegen
judoën
Tegenwoordige tijd judoën
Ik judo
Jij judoot
judo jij?
U judoot
Hij/Zij/Het judoot
Wij judoën
Jullie judoën
Zij judoën
Verleden tijd van judoën
Ik judode
Jij/U judode
Hij/Zij/Het judode
Wij judoden
Jullie judoden
Zij judoden
Voltooid deelwoord van judoën
gejudood
Tegenwoordig deelwoord van judoën
judoënd