Werkwoorden vervoegen
italianiseren
Tegenwoordige tijd italianiseren
Ik italianiseer
Jij italianiseert
italianiseer jij?
U italianiseert
Hij/Zij/Het italianiseert
Wij italianiseren
Jullie italianiseren
Zij italianiseren
Verleden tijd van italianiseren
Ik italianiseerde
Jij/U italianiseerde
Hij/Zij/Het italianiseerde
Wij italianiseerden
Jullie italianiseerden
Zij italianiseerden
Voltooid deelwoord van italianiseren
geïtalianiseerd
Tegenwoordig deelwoord van italianiseren
italianiserend