Werkwoorden vervoegen
inklokken
Tegenwoordige tijd inklokken
Ik klok in
Jij klokt in
klok jij in?
U klokt in
Hij/Zij/Het klokt in
Wij klokken in
Jullie klokken in
Zij klokken in
Verleden tijd van inklokken
Ik klokte in
Jij/U klokte in
Hij/Zij/Het klokte in
Wij klokten in
Jullie klokten in
Zij klokten in
Voltooid deelwoord van inklokken
ingeklokt
Tegenwoordig deelwoord van inklokken
inklokkend