Werkwoorden vervoegen
ineenschrompelen
Tegenwoordige tijd ineenschrompelen
Ik schrompel ineen
Jij schrompelt ineen
schrompel jij ineen?
U schrompelt ineen
Hij/Zij/Het schrompelt ineen
Wij schrompelen ineen
Jullie schrompelen ineen
Zij schrompelen ineen
Verleden tijd van ineenschrompelen
Ik schrompelde ineen
Jij/U schrompelde ineen
Hij/Zij/Het schrompelde ineen
Wij schrompelden ineen
Jullie schrompelden ineen
Zij schrompelden ineen
Voltooid deelwoord van ineenschrompelen
ineengeschrompeld
Tegenwoordig deelwoord van ineenschrompelen
ineenschrompelend