Werkwoorden vervoegen
ineenflansen
Tegenwoordige tijd ineenflansen
Ik flans ineen
Jij flanst ineen
flans jij ineen?
U flanst ineen
Hij/Zij/Het flanst ineen
Wij flansen ineen
Jullie flansen ineen
Zij flansen ineen
Verleden tijd van ineenflansen
Ik flanste ineen
Jij/U flanste ineen
Hij/Zij/Het flanste ineen
Wij flansten ineen
Jullie flansten ineen
Zij flansten ineen
Voltooid deelwoord van ineenflansen
ineengeflanst
Tegenwoordig deelwoord van ineenflansen
ineenflansend