Werkwoorden vervoegen
indommelen
Tegenwoordige tijd indommelen
Ik dommel in
Jij dommelt in
dommel jij in?
U dommelt in
Hij/Zij/Het dommelt in
Wij dommelen in
Jullie dommelen in
Zij dommelen in
Verleden tijd van indommelen
Ik dommelde in
Jij/U dommelde in
Hij/Zij/Het dommelde in
Wij dommelden in
Jullie dommelden in
Zij dommelden in
Voltooid deelwoord van indommelen
ingedommeld
Tegenwoordig deelwoord van indommelen
indommelend