Werkwoorden vervoegen
idoliseren
Tegenwoordige tijd idoliseren
Ik idoliseer
Jij idoliseert
idoliseer jij?
U idoliseert
Hij/Zij/Het idoliseert
Wij idoliseren
Jullie idoliseren
Zij idoliseren
Verleden tijd van idoliseren
Ik idoliseerde
Jij/U idoliseerde
Hij/Zij/Het idoliseerde
Wij idoliseerden
Jullie idoliseerden
Zij idoliseerden
Voltooid deelwoord van idoliseren
geïdoliseerd
Tegenwoordig deelwoord van idoliseren
idoliserend