Werkwoorden vervoegen
ibaniseren
Tegenwoordige tijd ibaniseren
Ik ibaniseer
Jij ibaniseert
ibaniseer jij?
U ibaniseert
Hij/Zij/Het ibaniseert
Wij ibaniseren
Jullie ibaniseren
Zij ibaniseren
Verleden tijd van ibaniseren
Ik ibaniseerde
Jij/U ibaniseerde
Hij/Zij/Het ibaniseerde
Wij ibaniseerden
Jullie ibaniseerden
Zij ibaniseerden
Voltooid deelwoord van ibaniseren
geïbaniseerd
Tegenwoordig deelwoord van ibaniseren
ibaniserend